Sloot

Maandag, 4 juni 2001
Het is een steil bruggetje dat mij van het fietspad scheidt. Gelukkig is het bekleed met kippengaas, ter verhoging van de grip. Dat werkt goed. Ik heb geen enkele moeite om mijn fiets naar boven te duwen.

Eenmaal boven is de verleiding groot.

  • Zal ik de zwaartekracht ten volle in mijn voordeel laten werken?
  • Ga ik de afdaling op mijn stalen ros wagen?
De bocht naar het smalle fietspad is scherp. Mijn fiets is niet op dit soort capriolen gebouwd, maar om met heer Bommel (Marten Toonder, Mijn eigen eenzame weg, pag 145, Bommellegende (nrc.nl/...)) te spreken: Met de combinatie van een vastberaden bestuurder, koel oog en een vlug verstand moet het mogelijk zijn om het uiterste uit het onderliggend mechanisme te halen.

De afdaling begint voorspoedig. Het kippengaas werkt goed. De band houdt mooi grip. Ik zet de bocht in, perfect getimed, mooi overhangend. Het is voorwaar een geslaagde manoeuvre, ware het niet dat het uiterste van m'n onderliggende mechanisme niet toe reikt.

  1. De zwaartekracht overschrijdt het uiterste van het voorwiel. Het wiel klapt jammerlijk dubbel. Mijn stuur zakt weg. Verder sturen is onmogelijk.
  2. De zo fraai verkregen snelheid wordt van lust tot last. De meters hoge brandnetels bieden onvoldoende weerstand om mijn val te breken.
  3. Ik raak van de wal in de sloot, een hoogst onaangename ervaring. Het water stroomt hier langzaam tot niet en eerder niet dan langzaam.
  4. Van linkerschouder tot teen glij ik weg in het inktzwarte, stinkende water. Hoe diep kan een heer zinken?
  5. Met moeite kan ik verder afglijden voorkomen. De zwaartekracht werkt echter te veel tegen om op eigen kracht weer overeind te krabbelen. Help!

Stuurvrou Antoinette staan intussen op die brug. Vir haar sal dit baie snaaks wees. Sy haas haar na my om 'n helpende hand uit te reik. Soos 'n sterk Suid-Afrikaanse matroos wat haar sout werd is, hys sy my in 'n oogwink weer op die wal. Baie dankie!

De schade is aanzienlijk:

  • M'n linkerknie bloedt.
  • Armen, benen en gezicht zitten onder de brandnetelbulten.
  • M'n kleding stinkt een uur in de wind.
  • Het voorwiel laat zich niet meer rechtbuigen. Het wil niet meer ronddraaien.
Dat wordt een fikse wandeling naar huis, met tot tandem samengebonden fietsen als publiekstrekker. Grr. Welk een roemloos einde van een zo fijn gesmeed plan!

Iets verderop staat een bankje in de zon. Het is een prettige locatie om met wat wijn, in goed gezelschap, het gebeurde wat te relativeren. Het leven is mooi voor wie er oog voor heeft. Vallen is niet erg. Wat telt is de waardigheid van opstaan, als u begrijpt wat ik bedoel.

Tot de volgende week,
Henk Jan Nootenboom